Deel 14 - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Mario Joore - WaarBenJij.nu Deel 14 - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Mario Joore - WaarBenJij.nu

Deel 14

Blijf op de hoogte en volg Mario

03 December 2012 | Thailand, Bangkok

"Live like you mean it!", schreeuwde een reclamebord voor Changbier. Maar hoe doe je dat eigenlijk, leven alsof je 't meent? En is het uberhaupt wel mogelijk om te leven alsof je 't niet meent? Zoiets als: "Ja, ik doe wel alsof, maar eigenlijk leef ik niet echt, hoor"? Ik zat in een backpackerstent in Pai en probeerde m'n blog te schrijven, maar werd danig afgeleid door deze prangende kwestie. Pai is zo'n voormalig gat in de bergen dat ooit ontdekt is door een paar blowende hippies die te belazerd waren om de rit van Chiang Mai naar Mae Hong Son in 1 ruk te maken en ergens halverwege zijn blijven hangen. Voor altijd. Over de jaren heen is Pai overspoeld door gelijkgestemde geesten, zodat het een beetje een Benidorm voor backpackers is geworden. Een alternatief vakantiekamp voor dreadlocks met tribal tattoos, techno-hippies in pseudo-etnische kleren, bebaarde outdoortypes die te pas en (met name) te onpas toch even willen laten weten dat ze net terug zijn van die ontoeristische 3-daagse jungletocht, trendy twintigers met meer metaal dan verstand in hun kop, zelfbenoemde sjamanen met alternatief gestemde gitaren, en kortgekapte dames in de overgang met gekleurde brilmonturen die druk bezig zijn aan hun chakra's te sleutelen. Er is waarschijnlijk geen plek te vinden die niks te maken heeft met toerisme. Het is 1 groot Khao San Road gevuld met hotelletjes, restaurantjes, barretjes, eetstalletjes, touring & trekking, arty t-shirts, etnische schattigheid, massages, meditatiecursussen, kooklessen, reiki, quantum-healing, shamballa energetics, Bob Marley-parafanalia, trommelaars, didgeridoos... Iedereen massaal op zoek naar het echte Thailand en een unieke reizigerservaring.

Nou ja, het klinkt allemaal wat afgrijselijker dan het in feite is. Een normale bar, een bord spaghetti, een ruime keuze Engelse boeken en voetbal op TV zijn op zijn tijd best leuk.

Enfin.

Waar was ik het vorige blog gebleven?

Bangkok.

Graag zou ik jullie onthalen op een sterk verhaal wat voor een zenuwslopend avontuur het wel niet was om de Aziatische megastad door te fietsen. Maar helaas staat de werkelijkheid een goed verhaal danig in de weg. (He, die verdomde realiteit ook altijd...) De waarheid is, de Thai zijn (over het algemeen) uitermate beschaafde, onagressieve - boeddhistische, zou ik bijna zeggen - chauffeurs. Bovendien zijn de Bangkoks wegen dusdanig geconstipeerd dat ze zich nauwelijks lenen voor rare capriolen. (En tevens sluit ik niet uit dat ik na de absolute imbeciliteit van het Georgische rijgedrag helemaal nergens meer van opkijk.) Nee, het verlaten van Bangkok per fiets was niet zozeer "velly dangellous" alswel "pletty bolling". God, er leek geen einde te komen aan die stad. Sterker nog, het had er alle schijn van dat het tot Tak 1 lange lintbebouwing was, hier & daar onderbroken door rijstvelden, rijstvelden, rijstvelden, een absurde wildgroei aan groen & rijstvelden.

De eerste stad die ik aandeed, was Ayutthaya. Nu was ik daar 10 jaar geleden ook al, zodat het een soort sentimental journey was. Mits ik me maar iets van de stad zou kunnen herinneren. Maar dat bleek schrikbarend weinig. Wellicht omdat er naast de aardige, oude tempeltjes & het Boeddhahoofd gevangen in de wortels van een bodhi-boom ook weinig memorabels aan de stad was. Het guesthouse waar ik verbleef beloofde de gast middels een neonreclame een "warm atmorspear", en de eigenaar schudde bij vertrek mijn beide handen en zwaaide me uit met de woorden: "Have a nice future!"

In Uthai Thani - na Singburi wederom een tamelijk onopzienbaar Aziatisch provinciestadje - vroeg ik de weg naar een goedkoop hotelletje aan iemand die bij nader inzien een tuktukchauffeur bleek te zijn en voornamelijk geinteresseerd was om me een toertje aan te smeren. Of om me hooguit naar een duur hotel te brengen onder de dreigende woorden: "No no, cheap hotel no have television!" Oh, brrr. Of zou het zijn omdat ze hem geen commissie betaalden? Hoe dan ook, het viel verdomd niet mee om van hem af te komen. Ook moest ik wat in zijn boekje schrijven. Maar hoe schrijf je een aanbeveling voor iemand die je simpelweg weigert de weg te wijzen? En toch maar blijven lachen, he, want je bent in Azie en je wilt nou ook weer niet de lompe, onbeschofte Hollander uit gaan hangen.

De vrouw die me bij hotel Mae Ping in Tak ontving, moest heel hard lachen. Zo hard dat ik me afvroeg of ik iets gemist had en of dat iets nu echt zo grappig was. De kamer zal het niet geweest zijn, want deze was niet echt humor. (Maar goed, voor 140 baht (4,50 euro) kun je ook nauwelijks een dijenkletser verwachten.) Een kreunende ventilator deed het onbarmhartige tl-licht nerveus flikkeren, maar dat kon geenszins verhullen dat ik hier van doen had met een bijzonder onfris etablissement. Het kromgetrokken systeemplafond vertoonde interessante, psychedelische vochtplekken. De muren waren (ooit) groen & wit geschilderd - "Polizeiknast" had een Duitser met humor boven de kapstok geschrijven - hoewel schimmel & ondefinieerbaardere vlekken hun uiterste best deden dit feit te verbergen. De gordijnen zagen eruit alsof ze het gebrek aan wc-papier gecompenseerd hadden. Het werk van de schoonmaakster leek er voornamelijk uit te bestaan zeer sporadisch een blik naar binnen te werpen. En de elektra was aangelegd door iemand met een ernstig drankprobleem (en ook de loodgieter hield er een aparte visie qua vakmanschap op na).

"Perfect, I'll take it", zei ik dan ook.

"Hihihi", zei de hoteldame.

Fietsen in Thailand is een beetje als fietsen in een heel grote broeikas. Niet zo comfortabel, nee. En de tropische stortbuitjes die zo nu & dan vallen, frissen de boel weinig op. Integendeel. Naderhand lijkt het er slechts klammer & kleffer op te zijn geworden. Nu was dat nog redelijk vol te houden zo lang het land vlak bleef (en Centraal-Thailand is platter dan de gemiddelde realityshow). Maar vanaf Tak sloeg ik af naar het westen, waar de bergen begonnen. Ik was nauwelijks een uur onderweg og het echte fietsen ving aan. Dwars door dikke, dichte jungle - met hier & daar een houten hutje begraven in het groen - en dwars door klamme warmte (die bijna vaste vorm had aangenomen) het gebergte op die de grens vormen met Birma (of Myanmar, zoals je eigenlijk hoort te zeggen). Als ik zeg dat ik na 5 minuten drijfnat van het zweet was, bedoel ik dat niet als overdrijving om aan te geven dat het zwaar werk was. Ik bedoel dat letterlijk. God, ik had net zo goed door een regenbui kunnen fietsen. Na een bakkie hilltribe-troost op een gammele hilltribe-markt ging het bergafwaarts. Langs het verstikkende groen en felgekleurde vlinders zo groot als kleine vogels.

En toen kwam de val.

Lekker zelfvoldaan scheurde ik naar beneden, sloeg een bocht om, zag een grote stronk op de weg, probeerde te remmen, verloor de macht over het stuur en voor ik het wist had ik een zeer intieme ontmoeting met het wegdek. (Nu stel ik een mooi stukje asfalt zeer op prijs, maar er dient wel een gepaste afstand tussen ons te blijven.) Het werd even zwart voor mijn ogen, ik aanschouwde een fraaie buitenaardse sterrenhemel, en enige minuten lang zat ik wat beduusd op de grond en voelde ik zweet vermengd met bloed langzaam mijn nek insijpelen. Er stopte een man op een scooter die me bezorgd op de been hielp en meteen een songthaew (een overdekte pickup-truck met aan weerszijden bankjes) aanhield.eze bracht me met flinke vaart naar een Eerste Hulppost (terwijl de hoogzwangere jonge vrouw achterin een opgewekt gesprek in het Thais met me aanging; mijn hoofd stond er niet echt naar). Een allercharmantst verpleegstertje in lichtblauw uniform - hecht niet te veel geloof aan die ingezonden Playboy-brieven, want op zo'n moment heb je echt wel wat anders aan je kop - ontsmette (au!) en verbond vakkundig de lelijke schaafwonden op mijn linkerhandpalm, rechterheup, -schouder & -elleboog, en de hoofdwond. Zowel de verpleegster als de chauffeur van de songthaew weigerden geld aan te nemen en mijn fiets had nauwelijks een krasje opgelopen. Een kleine tegenvaller was wel dat ik nog zo'n 35 km diende af te leggen om Mae Sot te bereiken. Het kostte me ruim 4 uur.

Na enige rust in Mae Sot - zo'n typisch tropische, vochtrotte betonvlek met hier & daar wat scheefgezakte, houten huisjes en gouden tempels - besloot ik dat het toch maar weer tijd werd me op de weg te wagen. De route slingerde zich op & neer & heen & weer door verstikkend oerwoud, de schaafwonden schuurden & schrijnden, een uitermate cynisch plekje in mijn hoofd zong 'Hit the road, Jack' en vooral bij afdalingen voelde ik me weinig op mijn gemak.

Dat het grensgebied tussen Thailand en Birma - Myanmar klinkt om de een of andere reden wat geforceerd - een instabiele regio is, bewees de aanwezigheid van een kilometerslang vluchtelingenkamp. Birmezen - vreemd genoeg hoor je dan weer geen Myanmarezen (of Myanmaranen) te zeggen; of wel? - op de vlucht voor het militaire regime in hun land hebben een claustrofobisch dorp van ontelbare bamboehutjes met bladerdaken gebouwd, dicht opeengepakt en ingeperst tussen de weg en het grensgebergte. Jongens voetbalden op een rood stoffig veldje, kleine kinderen pisten in een greppel, mannen & vrouwen zaten gehurkt langs de kant van de weg. Een enkeling glimlachte. Het voelde wat ongemakkelijk om er langs te fietsen. Alsof je als toerist eens even een kijkje komt nemen enige pittoreske, politieke ellende. Aan weerszijden van het kamp stond een wegversperring en een controlepost geschilderd in de weinig succesvolle schutkleuren zwart & geel, alsof er een gigantische, misvormde wesp uit het struikgewas kwam gekropen. De soldaten gunden me geen blik waardig.

Na Tha Song Yang - waar ik de nacht had doorgebracht - begon het klimmen. Godsallemachtig, nu ben ik inmiddels toch redelijk wat gewend en heb ik een aardige conditie opgebouwd. Maar zo steil... Moest dat nu per se? Konden die Thai zo'n weg nu 's niet wat geleidelijker laten stijgen? Een helling met een menselijk gezicht, zeg maar? Nu, blijkbaar niet. Sterker nog, ik heb het idee dat men hier een beetje neerkijkt op een helling van minder dan 10%. De zon, die zich de hele morgen zo bescheiden op de achtergrond had gehouden, besloot zich op het warmste moment van de dag ook nog eens met de temperatuur te gaan bemoeien, omdat het blijkbaar nog niet benauwd genoeg was. Het voelde een beetje alsof je een prop natte, warme watten probeerde in te ademen.

"En Mario, heb je nog iets leuks gedaan op je verjaardag?"

"Nou, ik heb hellinkjes beklommen van 15% - 20% in de klamme, kleffe snikhitte en ik heb lijf & leden geriskeerd bij afdalingen van eenzelfde percentage."

"Zo. Nou. Leuk, hoor!"

Tussen Tha Song Yang en Sop Moei - zo'n 115 km - was er werkelijk geen 25 meter waar je normaal kon fietsen. Het was ofwel met een slakkengang zwaar zwetend een berg op, ofwel met dichtgeknepen remmen (zwaar zwetend) een berg af. Het was werkelijk een afgrijselijke martelgang. Het was een van die momenten dat ik mezelf afvroeg: "Hm, waarom doe ik dit eigenlijk?" Het probleem is ook: er staat zo weinig beloning tegenover. Overweldigende vergezichten waren er niet. De weg slingerde zich slechts op & neer door claustrofobisch oerwoud, een smorende groene hel. nige etnische minderheden in de berm grijnsden hun roodzwarte, betelnoot-rotte tanden bloot en staken hun duim in de lucht. Dat dan weer wel. Maar ik sluit geenszins uit dat het gebaar in hun cultuur zoiets betekent als: "Waar ben je in Boeddha's naam mee bezig, achterlijke imbeciel?"

Tussen Sop Moei en Mae Hong Son werd de weg weer wat normaler. wel kreeg ik op een gegeven moment de indruk dat ik de hele tijd dezelfde bocht omsloeg. Het was alsof ik gevangen zat in de groef van een LP die bleef hangen. En dan niet een bijster opwindende LP; iets van Celine Dion of zo. Met andere woorden, weinig variatie. Pas op zo'n 20 km voor Mae Hong Son kwam er eindelijk 's een echt uitzicht. En er werd ook nog eens een pittoresk bamboehutje bijgeleverd waar je prima koffie kon drinken. Bovendien gaf de jongen die de koffie serveerde me een paar bananen. "Yu p'obly need."

Mae Hong Son is een alleraardigst plaatsje dat ook wel bekend staat als de Stad van de Drie Misten. Of Siberie, als je een weggezuiverde regeringsambtenaar bent. Of het Zwitserland van Thailand, als je een halfblinde werknemer van het Thaise toeristenbureau bent met een zeer schetsmatige kennis van de Europese geografie. (Het is merkwaardig hoe elk land met wat hobbels in haar landschap vergeleken wordt met Zwitserland. Alsof Zwitserland de absolute standaard is waaraan ieder ander bergachtig (of zelfs heuvelachtig) land afgemeten dient te worden. Zelfs door mensen die nog nooit in Zwitserland zijn geweest. Niemand halt het in zijn hoofd om te zeggen: "Oh, de Zwitserse Alpen... Net Georgie, he" of "Eigenlijk is Zwitserland een beetje het Tibet van Europa".) Mae Hong Son gaat bijzonder prat op de 1864 bochten die er nodig zijn om het stadje te bereiken. Je zou bijna gaan denken dat het na het nabijgelegen dorp met de langnekvrouwen - een bergstam waarvan de vrouwen hun hals oprekken door een gouden ringen omheen te doen - de belangrijkste toeristische attractie is. T-shirts, stickers, ansichtkaarten, koelkastmagneten, sleutelhangers, luciferdoosjes... Je kunt het zo gek niet bedenken of het magische getal 1864 stond erop. (Even overwoog ik om het op mijn schouder te laten tattoeeren, maar de nog niet geheel geheelde schaafwond zat wat in de weg. Wellicht moest ik het dan toch maar laten bij die rode peper op mijn reet.)

Vanaf Mae Hong Son begonnen de achterlijke hellingen weer. Het was al met al een zware, zweterige worsteling. Uiteindelijk, na vele malen steil stijgen & dalen, arriveerde ik dan op het hoogste punt (een teleurstellende 900 meter).Een paar treurig ogende etnische minderheden speelden een vals-dreinerig deuntje op een bamboe-blaasinstrument en deden daar wat vermoeide danspasjes bij. Nou, daar doe je het dan allemaal voor... Maar het uitzicht was niet slechts. En tijdens een van de klimmen stopte er een pickup-truck, er stapte een gezette jongeman uit die wat in zijn achterbak rommelde, een fles water tevoorschijn haalde, mij deze overhandigde met de woorden "Maybe you want this", weer instapte en wegreed.

Er zijn ongetwijfeld spectaculairdere plaatsen om Loy Krathong te vieren dan Soppong, maar authentiek (op charmant onbeholpen wijze) was het wel. Er was een parade door de straat - want veel meer is het dorp niet - van enige fraai huisvlijterig versierde wagens met daarop meisjes verkleed als Thaise prinsessen (die voornamelijk erg ongemakkelijk keken op de nogal wankele constructies). Een van de auto's was zo hoog opgetuigd dat een soldaat met een lange bamboestok constant in gevecht was met de laaghangende elektradraden (wat vast een jaarlijks terugkerende traditie is). Op een pickup-truck speelde een plaatselijk rockbandje, maar de apparatuur was zo slecht dat ze verrassend veel weghadden van een vroege Velvet Underground. Tussen de wagens liepen kinderen met lampions en dansten oude vrouwtjes op het helse kabaal van trommels & bekkens. Langs de kant van de weg brandden olielampjes gemaakt van flesjes m-150 (de Thaise Red Bull) op stokken en overal knalden rotjes & gierden vuurpijlen. En aan het einde van de rit daalde iedereen af naar de rivier om er kleine, drijvende bloemstukjes met wierook & kaarsjes op het water te plaatsen als dank aan de watergodin Phra Mae Khong Kha. Het was een leuke avond. (Hoewel ik, toen ik terugliep naar mijn hutje in de donkere jungle, bijna met mijn gezicht in het web stapte van een forse spin met een zwart/geel lijf ter grootte van mijn pink.)

De weg van Soppong naar Pai bestond uit een lange, lange klim met als beloning een prachtig uitzicht vanaf de top (1400 meter) op een solide muur van mist. Er zaten twee koffietentjes; beide waren gesloten. Enkele minderheden trachtten hun etniciteit ten gelde te maken door te poseren voor foto's. Maar hun kleding zag er te kleurig & fleurig uit om echt authentiek te zijn. Het waren eigenlijk gewoon verklede mensen op plastic sandalen die ik er stiekem van verdacht dat ze thuis snel een gemakkelijke joggingbroek & t-shirt aanschoten om onderuitgezakt voor de buis hun favoriete soap te kijken. Wat ik een zeer geruststellende gedachte vond. Toen ik de afdaling inzette, wenste een groot bord me "Welcome to land of health inspiration". Waar het exact op sloeg, weet ik niet, maar tegelijkertijd was het een toepasselijke introductie tot Hippieville, Thailand.

P.S. Voor degene die zich afvraagt wat Shamballa Energetics nu exact behelst: "Shamballa Energetics is a ,ulti-dimensional energy to raise vibration, to activate higher chakras, DNA & lightbody, to expand intuition, activations for multi-dimensionality and natural time frequencies".

Dusseh...

  • 17 December 2012 - 14:45

    Bert:

    Hoi Mario,

    Wat een geluk dat Jurriaan vertelde dat je weer onderweg bent en daarover schrijft. Ik heb nog maar een half verslag gelezen maar geniet nu al heel erg van je schrijfstijl! Dat wordt dus alle delen uitprinten, inbinden en zie daar, ik heb het ultieme leesboek voor mijn 5-daags verblijf in Drenthe. Jawel, op een fijn vakantiepark mét zwemparadijs!! Pies nu al in m'n broek van de opwinding!! Meteen ook wel een ticket voor Costa Rica en Pananma geboekt want naast al het geniet was ik natuurlijk ook meteen stikjaloers; jij lekker onderweg en ik op alweer een druilerige regendag 15 dames van de Huisvrouwen vereniging Oldenzaal rondleiden... Ook heel leuk (vooral de kneepjes in je wang aan het eind van de toer), maar toch....
    Enniewee, ik ga eens goed voor al je verhalen zitten, wens je nog heel veel succes en plezier en mooie en spannende verhalen. Mocht je na je tocht in het Soeterijn je verhaal komen doen... bel ff 8590.
    Liefs, Bert

  • 17 December 2012 - 20:05

    Arjan:

    Hee Mario,

    nog gefeliciteerd met je verjaardag!

    volgend jaar maar weer lekker in het koude Nederland vieren? :)

    Groetjes
    Arjan

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Thailand, Bangkok

Wat ik op mijn vakantie heb gedaan

Recente Reisverslagen:

05 Maart 2013

Deel 18

17 Februari 2013

Deel 17

18 Januari 2013

Deel 16

19 December 2012

Deel 15

03 December 2012

Deel 14
Mario

Actief sinds 26 April 2012
Verslag gelezen: 1053
Totaal aantal bezoekers 31407

Voorgaande reizen:

01 Mei 2012 - 30 November -0001

Wat ik op mijn vakantie heb gedaan

Landen bezocht: