Deel 2
Door: msjoore23
Blijf op de hoogte en volg Mario
17 Mei 2012 | Duitsland, Regensburg
Allereesrt de opmerking dat ik geen idee heb waar die smileys uit het eerste stukje vandaan komen. A slip of the keyboard, hoop ik dan maar, want ik ben geenszins een voorstander van die irritante lachebekjes. Dat gegrinnik tussen die letters door... Ga toch weg, ik maak zelf wel uit of ik ergens om ga lachen. Dus mocht je ze in het komende stukje ergens tegenkomen, gewoon negeren. Ten tweede, hartelijk dank voor de reacties; altijd leuk om wat feedback te krijgen.
Enfin, dan hier het beloofde deel 2.
Ik zit nu in Regensburg en ironisch genoeg, geloof het of niet, begon het te regenen toen ik er binnenreed. Het is een aardig, middeleeuws stadje, maar ik heb de indruk dat al die mooie pandjes in de oude binnenstad slechts dienen als sfeervol decor om te shoppen. Het maakt de stad er helaas niet gezelliger op. Maar goed, ik dien mijn blog bij te houden en dan is het eigenlijk wel fijn dat er niet al te veel afleiding is. Het eerste deel van de Limes-route zit erop en met omrijden e.d. erbij zal ik nu op zo'n 1150 km zitten.
"Ja, zo'n reisje langs de Rijn Rijn Rijn..." Al geruime tijd zat ik met dat wijsje in mijn hoofd. Uitzonderlijk irritant. Vooral als je er dan ook nog eens van die beelden bij krijgt van een boot vol bejaarden die allemaal a-ritmisch mee zitten te stampen op formica tafeltjes.En hoewel het fietstochtje langs deze rivier me uitstekend was bevallen - pittoreske dorpjes met vakwerkhuizen die opeengepakt tegen heuvels fotogeniek lagen te wezen, van die Disneykastelen op rotspunten - kwam de overgang naar de Main toch als een zekere opluchting. Helaas bleek "Ja, zo'n reisje langs de Main Main Main..." niet de verbetering waarop ik gehoopt had.
Koblenz was een aardig stadje, gelegen op een strategisch punt daar waar de Rijn de Moezel ontmoet, met een imposant fort op een heuveltop (ja, dergelijke dingen kon je gerust aan die Pruisen overlaten). Een andere blikvanger - negeren is geen optie - was het zelfs voor Pruisische begrippen absurd protserige standbeeld van Keizer Wilhelm te paard die - waarschijnlijk omdat honderd maal levensgroot nog net niet groot genoeg was - ook nog eens bovenop een pseudo-Griekse tempel was gezet. Het werkelijk groteske monument zou zijn opgericht om de Duitse eenheid te vieren, maar het wekte hoofdzakelijk de indruk dat het er staat ter eer & meerdere glorie van Willems eigen ego (wat dan overigens wel weer te denken geeft over de omvang van zijn geslacht). Op het plein voor het standbeeld speelde een oude man met hoge hoed & fraai traditioneel kostuum zenuwslopend vrolijke melodietjes op een draaiorgeltje, wat de toch wat intimiderende sfeer aangenaam relativeerde.
Aanzienlijk minder te genieten waren Bonn (voormalig hoofdstad van West-Duitsland), Mainz en Frankfurt (het financiele centrum van Duitsland, waar de hoge, glazen torens van de bankgebouwen als arrogante middelvingers van het kapitalisme boven de stad uitstaken), te meer daar het weer - dat zich wonderbaarlijk leek aan te passen aan de sfeer - omsloeg naar een druilerige miezer. Uiteindelijk besloot ik maar te stoppen in Offenbach, een voorstadje (of, vanuit mijn richting bezienge, een nastadje) van Frankfurt. Maar zeg dat maar niet tegen de Offenbachers, die om de een of andere duistere reden maar wat trots zijn op hun woonplaats´. Mij deed het in de verte wel iets aan de Bijlmer denken. Maar dan voordat ze daar de ergste treurnis hadden gesloopt. En met wat zware industrie. (Echt de perfecte plaats dus om daarvandaan mijn eerste blog te verzenden.) Aan de rand van Offenbach lag de camping die ergens halverwege de jaren '70 had besloten daar maar te blijven hangen (en dat bedoel ik dan niet op een hippe,trendy back-to-the-seventiesmanier).
Na dit dieptepuntje kon het alleen maar beter worden en dat werd het dan ook. De volgende dag reed ik de zonsopgang tegemoet met horizontale wolken zilvergoud die met een onvaste penseel tegen een lichtblauwe achtergrond leken te zijn getrokken. (Als dit een schilderij was, zou je zeggen: "Sjesus, wat een gepruts. Geef mij maar Karel Appel. Of Herman Brood. Die zijn tenminste wat subtieler.") Het bleek het begin van vier dagen prachtig weer & fraai landcshap. Een stil gravelpad langs een riviertje dat zich door een groene vallei heenslingerde, lieflijke dorpjes, boomgaarden, bossen, weilanden, wijnbouw en glooiende heuvels. Met hier & daar een venijnig klimmetje. (De brave burgers van Schweinberg hadden het wel erg bont gemaakt. Terwijl het zweet drie vingers dik op je voorhoofd staat en je ademhaling klinkt als een stoomlocomotief die reeds lang van het spoor gehaald had moeten worden, waren rechts van de weg uit steen gehouwen afbeeldingen te zien van de lijdensweg van Christus op weg naar zijn kruisiging. Dat noem ik nog eens sarcasme. Of zouden ze die afbeeldingen er ter relativering hebben neergezet? ("Kijkt, gij slome fietser, gij denkt het kwaad te hebben, doch denkt ge soms dat de Here Jezus het makkelijk had? Nou?") Hoe dan ook, aangezien ik diende af te slaan, mocht ik de wederopstanding helaas niet meer meemaken...
Ik passeerde prachtige stadjes, met als hoogtepunt het middeleeuwse Rothenburg dat zo mooi & pittoresk lagen te wezen op een heuveltop dat je er bijna met plezier een hekel aan zou krijgen. Zo'n stadje krijgt al snel een hoog Anton Pieckgehalte, een filmdecor van Disney dat slechts ontworpen lijkt om er zo veel mogelijk toerbussen met Amerikaanse & Japanse toeristen doorheen te jagen. Maar zo in het voorseizoen, als het stadje niet onder de voet wordt gelopen door dagjesmensen en je nog steeds het gevoel hebt dat er echte mensen wonen & werken en dat het geen openluchtmuseum is, is de schoonheid van Rothenburg zeg maar gerust overdonderend. Vrij lopend over de stadswallen kon ik slechts kritiekloos genieten van het uitzicht. (Het is volslagen absurd, om niet te zeggen misdadig, dat de geallieerden dit stadje - zonder enig strategisch nut - een paar maanden voor het einde van de oorlog nog even hebben platgebombardeerd. Zogenaamd om het moraal van de Duitse bevolking te breken, maar in feite waren het natuurlijk gewoon stompzinnige, kleinzielige vergeldingsacties. Na de oorlog hebben ze het dorpje steen voor steen weer in de oude staat hersteld, en hoewel dat niet altijd even gelukkige resultaten oplevert, is het in het geval van Rothenburg wonderwel geslaagd.)
Bij Grönhart dreigde ik even te verdwalen. Ik besloot bij een pompstation de afslag naar Pappenheim te vragen. De vrouw die ik had aangesproken, vond mijn Duits blijkbaar zo abominabel (wat best sehr richtig kan wezen) dat ze zei: "Nou, de chef spreekt wel Engels". De chef, een man van middelbare leeftijd met een bril die iets te groot was voor zijn gezicht, keek me licht verschrikt aan, zijn ogen schoten paniekerig heen & weer. "Hum ha, hum ha... eh..." Er volgde wat vage armgebaren. "Srie hoenderd mieters! Srie hoenderd mieters!"
"Thank you schön."
Overigens loopt bij Gröonhart de Europese waterscheiding tussen de Main (en dus de Rijn) en de Donau. De plek werd aangegeven met een informatiebord. Er stond een pomp bij. "Een bijzondere gewaarwording dat water van de bak uit de ene zijde in de Noordzee belandt en van de andere zijde in de Zwarte Zee", aldus mijn routeboekje. Zo zo. Ik pompte wat water omhoog, zag een deel naar de linker- en een deel naar de rechterzijde stromen, en stond even te wachten tot ik een bijzondere gewaarwording gewaar werd. Die kwam niet. Misschien miste ik gewoon de verbeeldingskracht om het bijzondere ervan in te zien. Want - zo vond ik op dat moment over mezelf uit - persoonlijk zal het mij een worst wezen welk water waar heenstroomt. En met deze openbaring stapte ik tevreden op mijn fiets naar Pappenheim. Op deze manier leerde ik toch geheel onontdekte kanten van mezelf kennen.
Enfin, Pappenheim, wie kent het niet? Of, althans, wie kent de inwoners niet? Ik reed het dorpje binnen en zag een aantal dames van gevorderde leeftijd een oud kasteeltje op een heuveltop aquarelleren. Ik kende ze niet. Het zullen dus wel geen Pappenheimers zijn geweest.
Dietfurt is een weinig opwindend gat in Beieren dat elk jaar eind juni/begin juli wordt omgetoverd in een klein China, aldus een foldertje bij de plaatselijke VVV. (Dat Dietfurt een weinig opwindend gat zou zijn, zijn overigens mijn woorden, hoor.) Een soort carnaval, maar dan met drakenoptochten & Chinese gewaden (weer 's wat anders dan zo'n boerenkiel). En in plaats van een Prins kiezen ze een Keizer. Het is een traditie waar inmiddels zelfs een Chinese delegatie op afkomt. Op het dorpsplein staat een raar, plomp fonteintje in de vorm van een cliché-Chinees met een hangsnor. Wat de Chinese delegatie hiervan vindt, vermeldde het foldertje van de VVV helaas niet. Vreemdgenoeg heb ik geen Chinees restaurant in het plaatsje weten te bespeuren. Mischien houden de Dietfurters niet zo van Chinees eten. Maar mocht China - zoals het er nu naar uit ziet - de wereld veroveren, dan zitten ze daar in Beieren in ieder geval goed.
Een ander interessant feitje dat ik bij diezelfde VVV uitvond - waarlijk een vruchtbare bron van allerhande curiosa! - was dat niemand minder dan Elvis (Presley, in geval iemand mocht denken dat ik op Costello doelde) tijdens zijn diensttijd hier nog eens wacht heeft gelopen bij een lokale brug. En dat deed hij, naar verluidt, zeer verdienstelijk. Er is althans geen 3e wereldoorlog uitgebroken (bij mijn weten). Ik fietste over desbetreffende brug. Ja hoor, hij lag er nog. Goed werk, Elvis!
Enfin, dat was het dan weer. Tot de volgende keer!
Enfin, dan hier het beloofde deel 2.
Ik zit nu in Regensburg en ironisch genoeg, geloof het of niet, begon het te regenen toen ik er binnenreed. Het is een aardig, middeleeuws stadje, maar ik heb de indruk dat al die mooie pandjes in de oude binnenstad slechts dienen als sfeervol decor om te shoppen. Het maakt de stad er helaas niet gezelliger op. Maar goed, ik dien mijn blog bij te houden en dan is het eigenlijk wel fijn dat er niet al te veel afleiding is. Het eerste deel van de Limes-route zit erop en met omrijden e.d. erbij zal ik nu op zo'n 1150 km zitten.
"Ja, zo'n reisje langs de Rijn Rijn Rijn..." Al geruime tijd zat ik met dat wijsje in mijn hoofd. Uitzonderlijk irritant. Vooral als je er dan ook nog eens van die beelden bij krijgt van een boot vol bejaarden die allemaal a-ritmisch mee zitten te stampen op formica tafeltjes.En hoewel het fietstochtje langs deze rivier me uitstekend was bevallen - pittoreske dorpjes met vakwerkhuizen die opeengepakt tegen heuvels fotogeniek lagen te wezen, van die Disneykastelen op rotspunten - kwam de overgang naar de Main toch als een zekere opluchting. Helaas bleek "Ja, zo'n reisje langs de Main Main Main..." niet de verbetering waarop ik gehoopt had.
Koblenz was een aardig stadje, gelegen op een strategisch punt daar waar de Rijn de Moezel ontmoet, met een imposant fort op een heuveltop (ja, dergelijke dingen kon je gerust aan die Pruisen overlaten). Een andere blikvanger - negeren is geen optie - was het zelfs voor Pruisische begrippen absurd protserige standbeeld van Keizer Wilhelm te paard die - waarschijnlijk omdat honderd maal levensgroot nog net niet groot genoeg was - ook nog eens bovenop een pseudo-Griekse tempel was gezet. Het werkelijk groteske monument zou zijn opgericht om de Duitse eenheid te vieren, maar het wekte hoofdzakelijk de indruk dat het er staat ter eer & meerdere glorie van Willems eigen ego (wat dan overigens wel weer te denken geeft over de omvang van zijn geslacht). Op het plein voor het standbeeld speelde een oude man met hoge hoed & fraai traditioneel kostuum zenuwslopend vrolijke melodietjes op een draaiorgeltje, wat de toch wat intimiderende sfeer aangenaam relativeerde.
Aanzienlijk minder te genieten waren Bonn (voormalig hoofdstad van West-Duitsland), Mainz en Frankfurt (het financiele centrum van Duitsland, waar de hoge, glazen torens van de bankgebouwen als arrogante middelvingers van het kapitalisme boven de stad uitstaken), te meer daar het weer - dat zich wonderbaarlijk leek aan te passen aan de sfeer - omsloeg naar een druilerige miezer. Uiteindelijk besloot ik maar te stoppen in Offenbach, een voorstadje (of, vanuit mijn richting bezienge, een nastadje) van Frankfurt. Maar zeg dat maar niet tegen de Offenbachers, die om de een of andere duistere reden maar wat trots zijn op hun woonplaats´. Mij deed het in de verte wel iets aan de Bijlmer denken. Maar dan voordat ze daar de ergste treurnis hadden gesloopt. En met wat zware industrie. (Echt de perfecte plaats dus om daarvandaan mijn eerste blog te verzenden.) Aan de rand van Offenbach lag de camping die ergens halverwege de jaren '70 had besloten daar maar te blijven hangen (en dat bedoel ik dan niet op een hippe,trendy back-to-the-seventiesmanier).
Na dit dieptepuntje kon het alleen maar beter worden en dat werd het dan ook. De volgende dag reed ik de zonsopgang tegemoet met horizontale wolken zilvergoud die met een onvaste penseel tegen een lichtblauwe achtergrond leken te zijn getrokken. (Als dit een schilderij was, zou je zeggen: "Sjesus, wat een gepruts. Geef mij maar Karel Appel. Of Herman Brood. Die zijn tenminste wat subtieler.") Het bleek het begin van vier dagen prachtig weer & fraai landcshap. Een stil gravelpad langs een riviertje dat zich door een groene vallei heenslingerde, lieflijke dorpjes, boomgaarden, bossen, weilanden, wijnbouw en glooiende heuvels. Met hier & daar een venijnig klimmetje. (De brave burgers van Schweinberg hadden het wel erg bont gemaakt. Terwijl het zweet drie vingers dik op je voorhoofd staat en je ademhaling klinkt als een stoomlocomotief die reeds lang van het spoor gehaald had moeten worden, waren rechts van de weg uit steen gehouwen afbeeldingen te zien van de lijdensweg van Christus op weg naar zijn kruisiging. Dat noem ik nog eens sarcasme. Of zouden ze die afbeeldingen er ter relativering hebben neergezet? ("Kijkt, gij slome fietser, gij denkt het kwaad te hebben, doch denkt ge soms dat de Here Jezus het makkelijk had? Nou?") Hoe dan ook, aangezien ik diende af te slaan, mocht ik de wederopstanding helaas niet meer meemaken...
Ik passeerde prachtige stadjes, met als hoogtepunt het middeleeuwse Rothenburg dat zo mooi & pittoresk lagen te wezen op een heuveltop dat je er bijna met plezier een hekel aan zou krijgen. Zo'n stadje krijgt al snel een hoog Anton Pieckgehalte, een filmdecor van Disney dat slechts ontworpen lijkt om er zo veel mogelijk toerbussen met Amerikaanse & Japanse toeristen doorheen te jagen. Maar zo in het voorseizoen, als het stadje niet onder de voet wordt gelopen door dagjesmensen en je nog steeds het gevoel hebt dat er echte mensen wonen & werken en dat het geen openluchtmuseum is, is de schoonheid van Rothenburg zeg maar gerust overdonderend. Vrij lopend over de stadswallen kon ik slechts kritiekloos genieten van het uitzicht. (Het is volslagen absurd, om niet te zeggen misdadig, dat de geallieerden dit stadje - zonder enig strategisch nut - een paar maanden voor het einde van de oorlog nog even hebben platgebombardeerd. Zogenaamd om het moraal van de Duitse bevolking te breken, maar in feite waren het natuurlijk gewoon stompzinnige, kleinzielige vergeldingsacties. Na de oorlog hebben ze het dorpje steen voor steen weer in de oude staat hersteld, en hoewel dat niet altijd even gelukkige resultaten oplevert, is het in het geval van Rothenburg wonderwel geslaagd.)
Bij Grönhart dreigde ik even te verdwalen. Ik besloot bij een pompstation de afslag naar Pappenheim te vragen. De vrouw die ik had aangesproken, vond mijn Duits blijkbaar zo abominabel (wat best sehr richtig kan wezen) dat ze zei: "Nou, de chef spreekt wel Engels". De chef, een man van middelbare leeftijd met een bril die iets te groot was voor zijn gezicht, keek me licht verschrikt aan, zijn ogen schoten paniekerig heen & weer. "Hum ha, hum ha... eh..." Er volgde wat vage armgebaren. "Srie hoenderd mieters! Srie hoenderd mieters!"
"Thank you schön."
Overigens loopt bij Gröonhart de Europese waterscheiding tussen de Main (en dus de Rijn) en de Donau. De plek werd aangegeven met een informatiebord. Er stond een pomp bij. "Een bijzondere gewaarwording dat water van de bak uit de ene zijde in de Noordzee belandt en van de andere zijde in de Zwarte Zee", aldus mijn routeboekje. Zo zo. Ik pompte wat water omhoog, zag een deel naar de linker- en een deel naar de rechterzijde stromen, en stond even te wachten tot ik een bijzondere gewaarwording gewaar werd. Die kwam niet. Misschien miste ik gewoon de verbeeldingskracht om het bijzondere ervan in te zien. Want - zo vond ik op dat moment over mezelf uit - persoonlijk zal het mij een worst wezen welk water waar heenstroomt. En met deze openbaring stapte ik tevreden op mijn fiets naar Pappenheim. Op deze manier leerde ik toch geheel onontdekte kanten van mezelf kennen.
Enfin, Pappenheim, wie kent het niet? Of, althans, wie kent de inwoners niet? Ik reed het dorpje binnen en zag een aantal dames van gevorderde leeftijd een oud kasteeltje op een heuveltop aquarelleren. Ik kende ze niet. Het zullen dus wel geen Pappenheimers zijn geweest.
Dietfurt is een weinig opwindend gat in Beieren dat elk jaar eind juni/begin juli wordt omgetoverd in een klein China, aldus een foldertje bij de plaatselijke VVV. (Dat Dietfurt een weinig opwindend gat zou zijn, zijn overigens mijn woorden, hoor.) Een soort carnaval, maar dan met drakenoptochten & Chinese gewaden (weer 's wat anders dan zo'n boerenkiel). En in plaats van een Prins kiezen ze een Keizer. Het is een traditie waar inmiddels zelfs een Chinese delegatie op afkomt. Op het dorpsplein staat een raar, plomp fonteintje in de vorm van een cliché-Chinees met een hangsnor. Wat de Chinese delegatie hiervan vindt, vermeldde het foldertje van de VVV helaas niet. Vreemdgenoeg heb ik geen Chinees restaurant in het plaatsje weten te bespeuren. Mischien houden de Dietfurters niet zo van Chinees eten. Maar mocht China - zoals het er nu naar uit ziet - de wereld veroveren, dan zitten ze daar in Beieren in ieder geval goed.
Een ander interessant feitje dat ik bij diezelfde VVV uitvond - waarlijk een vruchtbare bron van allerhande curiosa! - was dat niemand minder dan Elvis (Presley, in geval iemand mocht denken dat ik op Costello doelde) tijdens zijn diensttijd hier nog eens wacht heeft gelopen bij een lokale brug. En dat deed hij, naar verluidt, zeer verdienstelijk. Er is althans geen 3e wereldoorlog uitgebroken (bij mijn weten). Ik fietste over desbetreffende brug. Ja hoor, hij lag er nog. Goed werk, Elvis!
Enfin, dat was het dan weer. Tot de volgende keer!
-
18 Mei 2012 - 09:02
JanWillem:
Ja, laat Elvis maar schuiven! Wacht-schuiven dan he. Naar mijn weten was het trouwens 1 van de beste wachtlopers in de roemrijke geschiedenis van het Amerikaanse leger. -
18 Mei 2012 - 13:51
Michel:
Hoogtepunt van mijn week! (dit en mijn aftreksessie op de portretten van potentiële CDA lijsttrekster (!) Mona Keijzer) -
19 Mei 2012 - 08:16
Mette:
:-))))))))))))))) ;-) :-D xx -
25 Mei 2012 - 18:51
Marco:
Maar goed dat ze Alice Cooper nooit bruggen hebben laten bewaken in Duitsland, dan had je nu alleen nog maar op de pond gezeten. Prettige reis! -
25 Mei 2012 - 18:54
Marco:
Pont met een T dan. -
28 Mei 2012 - 09:51
Arjan:
Hoi Mario,
leuk om te lezen, je hebt de vaart er aardig in volgens mij.
Net terug uit Turkije en daar zal je tempo vermoedelijk iets lager liggen en de mensen nog slechter engels spreken....
Maar dat mag de pret niet drukken, want het is een fantastisch land. Echt een flinke stip op je horizon :)
-
12 Juli 2012 - 18:13
Joep:
Hartstikke leuk verslag
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley