Deel 12 - Reisverslag uit Jerevan, Armenië van Mario Joore - WaarBenJij.nu Deel 12 - Reisverslag uit Jerevan, Armenië van Mario Joore - WaarBenJij.nu

Deel 12

Blijf op de hoogte en volg Mario

25 Oktober 2012 | Armenië, Jerevan

Er schijnt een (1!) Georgisch woord te zijn voor het begrip 'ik wilde het doen en ik had het moeten doen, maar ik had er geen zin in, dus ik heb het maar niet gedaan'. Zo vertelde Daniel (de Amerikaanse leraar uit het vorige blog) me. Ik weet niet of het waar is - misschien namen zijn collega's hem in de maling - maar ik zou wel graag willen dat het waar is, want het is een treffende karakterisering van de Georgische volksaard. Toen ik Tbilisi verliet, vroeg ik me af of de Georgiers wellicht ook van dergelijke beschrijvingen voor het woord 'grijs' hebben (zoals Eskimo's tientallen omschrijvingen hebben voor verschillende soorten sneeuw). Want ik zou nu toch graag eens een ander woord willen gebruiken om de kleur van de lucht en de omgeving te omschrijven. Zoiets als: De ochtend is een patient die iets te enthousiast is adergelaten door een middeleeuwse kwakzalver en dientengevolge ontdaan van enigerlei kleur ligt weg te kwijnen op een kille steen in een slecht verlichte kelder. Want dat was die dag zo'n beetje de sfeer die er hing. ietwat deprimerend, inderdaad. Gelukkig wist een snelweg met een aanzienlijk aantal imbeciele automobilisten me danig op te vrolijken. Want me dunkt dat er weinig dingen fijner zijn dan het overmatig inademen van zwaar giftige uitlaatgassen in je gezicht gebraakt door overjarige oostblokvehikels tijdens een zelfmoordmissie op een plat valser dan een Turkse schaapshond. Of, zo u wilt, Gerard Joling.

Nou, gezond hoor, zo'n stukkie fietsen...

Goed, al met al een morgen die me minder dan matig kon bekoren. Of, zoals men dan in zo'n gezellige achterstandswijk zou zeggen: " Gofferdomme, wat 'n koleredag!" Waar is in vredesnaam die prachtige, socialistische ochtendstond die het oosten in rode gloed zet en waar die communisten ons altijd zo lekker mee maken? Nou?!? Nou ja, als het leven je citroenen aanreikt (en dit zeggen die zenuwslopend optimistische Amerikanen dan weer), kun je er maar beter limonade van maken. Of een fijne, Thaise dressing. (Hoewel ik hiervoor toch limoenen zou prefereren; maar goed, je kunt niet alles hebben en bovendien, wees blij dat het leven geen knollen i.p.v. citroenen staat uit te delen!)

Enfin.

Ik dwaal wat af.

Wat ik maar wil zeggen: als het heden grauw en grijs kleurt, kun je maar beter vol goede moed naar de toekomst kijken. Dus ik toog met een moed waarvan ik goed vol (en gloedvol) naar de toekomst keek naar de Armeense grens. Want wie weet zou de zon plots gaan schijnen in de volgende Caucasische republiek.

En, hadden de laatste kilometers Georgie nog iets moois in petto?

Mwoh.

Marneuli was de weinig waardige afscheidsgroet die het land me gaf. Een weidse rotonde, een ouwe ondergescheten Mig tussen aftandse woonblokken en een vaal & vuil riviertje waarin ontelbare plastic flessen op hun dooie akkertje stroomafwaarts dreven. Een schurftige hond blafte naar me en ging er toen met zijn staart tussen zijn poten vandoor.

Het moet gezegd worden, de Georgiers hielden er wel de moed in ondanks de weinig opbeurende omstandigheden. De douaniers grapten wat en zwaaiden me vervolgens hartelijk uit. Hun Armeense collega achter het visumloket had aanzienlijk minder plezier in zijn werk. Hij gromde en hij bromde. Maar hij gaf me wel een bijzonder fraai visum. Dat i.p.v. de voorgespiegelde 30 dollar slechts 6 euro bleek te kosten (maar ik sluit niet uit dat de dollar recentelijik gekelderd is).

Wat ik in Armenie als eerste zag, was in tegenstelling tot mijn eerste indruk van Georgie nogal teleurstellend. Onheilspellend zelfs. Twee verzekeringskantoren. En weer een ander alfabet. Dat er uitzag of een middelmatige science fictionschrijver een Martiaans of Venusiaans schrift moest bedenken. Voor de rest: dezelfde ouwe sovjetmeuk onder dezelfde grauwe sovjetlucht. De Debedkloof, die de toegangspoort tot Armenie vormt, was prachtig. Maar helaas beschouwden de communisten natuur als iets dat er voornamelijk was om opgebruikt te worden, zodat ze weinig wroeging voelden de omgeving vol te plempen met fabrieken, loodsen en elektriciteitsmasten die nu allemaal staan weg te rotten en roesten. Dieptepunt was Alaverdi, een industriele verschrikking waar een zo goed als uitgeputte kopermijn een vettige laag roet en chemische smurrie over alles en iedereen had gelegd. Een Victoriaanse nachtmerrie waar Dickens met gemak een sociale aanklacht in de vorm van een roman van 900 pagina's had weten uit te persen.

Toen ik de volgende dag (na een kil nachtje wildkamperen) de kloof uitklom, brak er een aarzelend zonnetje door. En mijn humeur klaarde helemaal op toen ik op een verlaten helling tussen twee irrelevante gehuchten tegen een 'gambling hall strip club' aanfietste. Een roodgeschilderd etablissement dat me mateloos intrigeerde. Een nors kijkende uitsmijter toonde echter weinig begrip voor mijn fascinatie. Jammer, want ik had hem graag gevraagd: "En, loopt dat nou nog 'n beetje, zo'n tent hier?" Maar hij straalde zo weinig toeschietelijkheid uit met zijn kaalgeschoren kop, zijn dikke stierennek en zijn krappe leren jasje dat ik mijn hand opstak en weer verder fietste.

Misschien was hij bang dat ik het unieke concept van 'gokhal - stripclub - godverlaten locatie' zou jatten.

De entree tot Vanadzor bestond uit enkele kilometers aantrekkelijke, industriele ruines uit de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. Gratis te bezichtigen! Vervolgens kondigde het stadje zich aan met enige charmante flatgebouwen op de omringende heuvels. Mooi strak design, hoor. De massieve woon-, winkel- en kantoorblokken in het centrum - te bereiken via heerlijk hobbelasfalt - straalde de gemoedelijkheid uit van een Brezjnev. In zijn hoogtijdagen! In Hotel Gugark - een knusse, stalinistische moloch - werd ik allervriendelijkst afgeblaft door een stoffige receptioniste die de hartelijkheid uitstraalde van een uitzonderlijk achterdochtige KGB-ondervraagster. Een authentiek, communistisch onthaal uit de tijden dat gasten nog niet zo hoog op de prioriteitenlijst van de socialistische horeca stonden.

Vanadzor voelde alsof ik heen en weer werd geslingerd tussen de jaren '50, '60 en '70 (en heel soms de jaren '80). En dat bedoel ik dus niet op zo'n hippe retromanier. Met enigszins dichtgeknepen ogen kon je je in zo'n oude ansichtkaart uit het Oostblok wanen: grote open pleinen, brede boulevards met een enkele sukkelende Lada en Volga, en koekblikbussen met gasflessen op het dak. Het was al met al een uitermate vervreemdende en niet oninteressante ervaring.

Dilijan (en omstreken) wordt ook wel het Zwitserland van Armenie genoemd. En daar heeft het inderdaad verdomd veel van weg. Mits je een wat beslagen roze bril draagt. Wat overigens niet betekent dat het een onplezierig plaatsje was. En zeker niet dat het onplezierige omstreken waren. Ik at er wat in een restaurantje waar het niet mogelijk was de omelet met tomaat te bestellen, maar wel de tomatensalade. Ik besloot er maar verder niet op in te gaan en beide te nemen.

Ik vervolgde mijn weg door een prachtig herfstbos dat alle tinten tussen groen, geel, rood en bruin had naar het meer van Sevan, wat dan weer de Riviera van Armenie zou zijn. Hmmm... Na een eindeloze klim doemde er een lange, donkere tunnel op. Er volgde een lange, donkere wandeling - fietsen zou zelfmoord wezen - over een oncomfortabel smalle verhoging langs de weg. En toen het daglicht zich weer liet zien, was het landschap dramatisch veranderd. De begroeide bergen hadden plaatsgemaakt voor grimmige, rotsachtige heuvels met stug, bruin gras. Tevens waren er enige weinig fraai gekleurde wolken aan de hemel verschenen. Een rauwe wind schuurde als een schrijnende schaafwond. Het enige wat de omgeving (en mij) een beetje opvrolijkte was een omheining voor koeien opgebouwd uit autowrakken.

Als het meer van Sevan Armenie's Riviera is, zou Sevan een Nice of St. Tropez moeten zijn.

Dat is het niet.

Integendeel.

Er is werkelijk geen enkele moeite gedaan het stadje ook maar een enigszins aantrekkelijk te maken. Het zijn de gebruikelijke armoedige sovjetblokken langs verbrokkelde straten en trottoirs. En de kust was niet veel opwekkender. Nu was het seizoen weliswaar ten einde en dat geeft iedere badplaats wat treurigs, maar ik kan me niet voorstellen dat het hier in het hoogseizoen een dolle boel zou zijn. Een smalle strook kiezelstrand, sfeerloze hotels, vervallen socialistische vakantiekampen, verveloze restaurantjes met gebarsten ramen, vettige snackbars in roestige containers... Ik nam mijn intrek in een huisje van kromgetrokken triplexplaten met afbladderend kinderkamerbehang. Verschoten, schattige konijntjes staarden me olijk aan. De enige andere toerist bleek een oude, Nederlandse man.

"Goh", vroeg ik nieuwsgierig, "Wat brengt u hier zo?"

"Kraaien", luidde zijn nogal onverwachte antwoord.

Cees bleek een pelgrim. "Kijk, dat met die kraaien, dat zit zo. Me hele leven heb ik al iets met kraaien gehad. Maar ja, je moet wel naar ze kenne luisteren, he. Want het zijn boodschappers van God. De Heilige Geest. Me vrouw zei: 'Cees, je moet naar Armenie'. 'Armenie?', zeg ik, 'Ik heb helemaal niks met Armenie'. Maar ja, as ik weer 's op pelgrimstocht moet, krijgt me vrouw dus dat soort dingen door. Op de een of andere manier. Dus ik ga zitten wachten op een teken van zo'n kraai, en ja hoor! Komen d'r twee voorbij vliegen, eentje naar links en eentje naar rechts. Ik naar Armenie. En in Yerevan denk ik van: 'he, ik moet naar Sevan!' Ja, waarom weet ik ook niet. Dus ik weer op 'n teken wachten, en ja hoor, weer die kraaien! Nou, dan weet ik dus: 'Oh, op naar Sevan'.

Elke dag klom Cees een paar keer op en neer naar het kerkje op de heuvel, ging hij op een bankje zitten en staarde hij over het meer. "Persies in 't midden van dat bankie, he. Dus niet 'n beetje naar links of 'n beetje naar rechts. Neehee, persies in 't midden. En dan kijk ik dus naar die bergen en dan zie ik 't Licht van Christus achter die bergen omhoog komen en zo over dat meer glijen. En da's zo mooi, man. Man, da's zo mooi..."

Cees las niks meer; geen kranten, geen boeken, geen reisgidsen. Cees luisterde alleen nog maar naar Abba.

"Abba?"

"Ja, ik luister alleen nog maar naar Hem. Da's God, he, Abba. En Die hoor ik dus in me hart. En da's zo mooi, joh. Dat kejje je niet voorstellen, zo mooi. Hele nachten luister ik naar Abba. In me hart. En dat gaat dan van: Ah-ba, Ah-ba, Ah-ba... Maar ja, dan begint die jongen hier" - Cees wees naar het scheefgezakte keukentje dat tevens dienst deed als kantoortje en receptie - "Die jongen hier ze muziek te draaien, heel hard, van die bonkebonkebonkemuziek, en dan hoor ik Abba dus niet meer. Dus dan vraag ik Hem of Ie daar iets aan kan doen. En wat denk je? Valt de stroom uit! Jaaah... Da's zo mooi!"

Het is een hele klus om op zo'n moment je gezicht in een plooi te houden en Waterloo of Dancing Queen uit je hoofd te drukken. Want je wilt zo'n man toch ook niet in zijn gezicht uitlachen. Met name omdat Cees een verschrikkelijk aardige vent was. En weet je veel, misschien heeft hij wel een bijzondere gave. Wie ben ik per slot van rekening om te oordelen over de aard van de werkelijkheid. Ik bedoel, de realiteit is ook maar relatief. Maar ja, aan de andere kant, je blijft ook een beetje sceptisch. Dus dan zeg je maar:

"Tsja, da's ook sterk..."

Armenie's Riviera was grauw en koud, en na twee dagen besloot ik het voor gezien te houden en naar de hoofdstad te reizen. Yerevan is een stad van totalitair monumentalisme. Wat heel goed samen blijkt te gaan met het momenteel zeer populaire kapitalistische classicisme. Allemachtig, zelden heb ik zo veel pompeuze en intimiderende smakeloosheid op een paar vierkante kilometer bijeen gezien. Toch kan ik geen hekel aan de stad krijgen. Het voelt verrassend westers en modern aan, het weer is zacht en zonnig, en er lopen veel kortgerokte hooggehakte vrouwen rond. En het heeft een Ministerie van Noodgevallen.

Veel meer heb je toch niet nodig...

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Armenië, Jerevan

Wat ik op mijn vakantie heb gedaan

Recente Reisverslagen:

05 Maart 2013

Deel 18

17 Februari 2013

Deel 17

18 Januari 2013

Deel 16

19 December 2012

Deel 15

03 December 2012

Deel 14
Mario

Actief sinds 26 April 2012
Verslag gelezen: 1131
Totaal aantal bezoekers 31373

Voorgaande reizen:

01 Mei 2012 - 30 November -0001

Wat ik op mijn vakantie heb gedaan

Landen bezocht: